
Vullingen
Met behulp van een vulling herstelt de tandarts de normale functie en vorm van een door tandbederf aangetaste tand of kies. Eerst verwijdert de tandarts het aangetaste materiaal. Vervolgens wordt het gebied grondig gereinigd en ten slotte wordt de holte opgevuld met vulmateriaal.
Een vulling sluit de holtes af waar bacteriën kunnen binnendringen en levert zo ook een bijdrage aan het voorkomen van tandbederf. Vullingen kunnen onder andere gemaakt worden van goud, porselein, composiethars (witte vullingen) en amalgaam (een legering van kwik, zilver, koper, tin en soms ook zink).
Je tand of kies kan gevuld worden als je een gaatje (tandbederf) hebt of als je kies afbreekt. Een bestaande vulling moet soms vervangen worden als er bijvoorbeeld een breuk in zit. Een vulling zorgt ervoor dat je weer goed kan kauwen en voorkomt verdere (pijn)klachten. Als je tandvlees iets is teruggetrokken dan liggen je tandhalzen bloot. Dit kan gevoeligheid geven bij koude of warme dranken. Je tandarts kan de tandhals dan afdekken met een vulling.
Als het nodig is dan verdooft de tandarts je eerst. Daarna boort hij het tandbederf of de oude vulling weg. Als de kies of tand helemaal schoon en droog is wordt de kies/tand geëtst om het weefsel ruw te maken zodat het beter hecht. Dan wordt er een speciale lijmlaag gelegd waarop de vulling in laagjes wordt opgebouwd. Tussendoor wordt het vulmateriaal uitgehard met behulp van een blauwe lamp. De vulling wordt afgewerkt met een boortje om het glad te polijsten.
Na de behandeling kan de tand of kies wat gevoelig zijn. Na een paar weken moet dit overgaan. Soms is een vulling iets te hoog, de tandarts kan dit aanpassen. Nemen de klachten niet af of wordt het erger, neem dan contact met ons op. Als de vulling diep is, dan kan het zijn dat er (alsnog) een wortelkanaalbehandeling nodig is.